Mijn bezoek aan Tony Taghi….pardon…van Dinther in de Penitentiaire Inrichting Vught…

Gisteren (20-10-2025) was het dan zover….na weken lang te hebben onderhandeld, geschreven, gemaild, gebeld, etc. met betreffende penitentiaire inrichting (PI) ging ik op bezoek bij Tony van Dinther, die al geruimer tijd vastzit in de (extra zwaar beveiligde) gevangenis in Vught, waar óók Ridouan Taghi, Willem Holleeder en nog méér van dat kaliber veroordeelden levenslang uitzitten.

Ik moest ruim een half uur van te voren aanwezig zijn om mezelf door verschillende beveiligingsinrichtingen heen te worstelen.
Ik heb mezelf nog net niet geheel hoeven uitkleden, maar zelfs mijn zakdoek moest ik inleveren, nauwlettend, argwanend, soms nors gadegeslagen door vele geüniformeerde PI-werkers.

Na eerst door vele beveiligingssluizen te zijn geleid en verschillende andere rituelen te hebben ondergaan, kwam ik aan in een sombere, hufterproef ingerichte, kleurloze en smakeloze wachtruimte, met een minimum aan – slecht – meubilair: zó uit de kringkoop vandaan.

Toen ik uit mijn auto stapte zag ik het al: veel camera’s in allerlei maten, in alle richtingen gericht, hoge torens, met schijnwerpers, zoeklichten, sirenes, etc. en dit alles overspannen met een antidrone- / anti helikopternet, aan de voorzijde voorzien van rood-witte slagbomen, vuistdikke stalen deuren, etc. etc.

Mijn hemel…in welk onmenselijk oord kom ik terecht??

Na ruim een half uur in dit wachthok doorgebracht te hebben, in ‘gezelschap’ van andere bezoekers van gedetineerden, mocht ik een – evenzo kleurloze en hufterproef ingerichte spreek- / ontmoetingsruimte – binnen.

Deze was geheel ingericht op ontmoetingen tussen ‘gewone burgers’ en – laten we zeggen – ‘ongewone burgers’. Werkelijk niets was nagelaten om te voorkomen dat er tijdens deze ontmoetingen ‘gekke dingen’ zouden kúnnen gebeuren. Zo’n vijf – zes mannen en vrouwen in PI-uniformen hielden alles en iedereen nauwlettend en assertief in de gaten, gereed om onmiddellijk in te grijpen.

Fysieke scheiding
De ruimte bestond uit verschillende scheidingswanden van ongeveer 1.5 meter hoog, die de bezoekers fysiek moesten scheiden van de ‘criminelen’. Je kon niet samen met elkaar aan een tafel zitten, maar bijna volledig gescheiden. Je kon elkaar boven die wand nog net een hand geven, maar ánder lichamelijk contact was vrijwel onmogelijk.

Bij binnenkomst moest ik goed zoeken…waar zou onze topcrimineel Tony uithangen?

Was het bericht dat ik hem deze middag zou komen bezoeken om een kop koffie met hem te drinken en te praten wel bij hem zijn aangekomen?

Ik zag hem in het begin niet, totdat ik achterin iemand naar mij zag zwaaien en wenken.
Ja, dat was hem.

Oud geworden…
Ik schrok van hem, in een korte tijd erg oud geworden, vrijwel helemaal kaal, zijn gezicht zag er ongezond bleek en gevlekt uit, wallen onder zijn ogen, wondjes rondom zijn mond en aan één kant van zijn gebit waren zijn tanden verdwenen.

Ik mag niet naar de tandarts, ik heb er al jaren implantaten in zitten, maar er is geen begeleiding om met mij mee te gaan naar de tandarts, ….”, verklaarde hij mij.

Je kon goed zien dat Tony gedurende een lange tijd geen zonlicht had mogen ervaren.
Kortom: bepaald geen genoegen om hem zó te zien.

Met tranen in zijn ogen, gaf hij mij een stevige natte hand en dankte me voor mijn bezoek. Hij ging meteen zitten, zoals hem – vermoedelijk als gevolg van het overleven in deze inrichting – aangeleerd was.

Tony ‘kwam meteen los’ en vertelde me dat hij al twee jaar vast zat, dat hij gedurende deze periode vrijwel nooit bezoek had gekregen en dat dit – gedurende de afgelopen twee jaar – al zijn vierde inrichting is.

Hij was een nog grotere spraakwaterval geworden dan ik hem enige jaren geleden al had leren kennen: nu nog strijdvaardiger, feller, maar vóóral rancuneuzer en méér vastberaden om de wereld de / zijn waarheid te vertellen.

Zijn betoog:
“Mart help me! Help me met iedereen de waarheid te vertellen over die criminelen op dat gemeentehuis, met boter op hun hoofd. Ze hebben niets anders gedaan dan de waarheid verdoezelen, ze hebben gelogen en bedrogen, ze hebben trucs uitgehaald om de bouw van dat appartementencomplex aan Het Dorp 13 dóór te laten gaan, ze speelden onder een hoedje met de bouwers, politie, etc. Niet ik behoor hier vast te zitten, maar zij! En die zwartjurken die mij veroordeeld hebben, hebben niets voor me gedaan, wilden niet naar me luisteren. Ook mijn advocaten niet: die werkten pro-deo, hadden geen zin in deze zaak. Zonder namens mij ook maar enig verweer te voeren lieten zij mij veroordelen.

Ik mis mijn kleinkinderen verschrikkelijk en mijn vrouw. Dagelijks denk ik aan hen. Ik zit urenlang te mijmeren hoe het zou zijn als alles weer goed tussen ons zou zijn. (ik: slik…)

Ik heb niets gedaan om mij gevangenisstraf voor te kúnnen geven, maar achter de schermen zitten mensen – met boter op hun hoofd – aan de touwtjes te trekken, met macht en invloed, en die vonden dat ik heel lang van de straat af moest. En dat kregen ze voor elkaar. Ik was te lastig voor ze. Toen hebben ze me maar vier jaar TBS gegeven.
Ik heb vele tientallen hulpverleners versleten, ze deden niets voor me!

Ik zit hier in een éénmanscel, terwijl er buiten vele veroordeelden (met gevangenisstraf) loslopen voor wie er géén cel beschikbaar is. Vastzittende veroordeelden worden in Nederland voortijdig vrijgelaten, omdat er geen cellen genoeg zijn.
En mij, mij moeten ze hebben!
Ik neem al twee jaar een cel in beslag, die ze beter voor anderen kunnen gebruiken…

Ik kom nooit meer vrij, Mart, geloof me, want mensen met macht laten mij hier vastzitten, laten me hier wegkwijnen!

Help me Mart, om dit alles aan de buitenwereld te verder te vertellen.
Ik doe dit ook voor die man die zich toentertijd vóór het gemeentehuis in Oss in brand stak”.

Op verschillende momenten had Tony tijdens zijn betoog de tranen in zijn ogen.
Het was duidelijk dat hij zelden mensen ‘van buiten deze onmenselijke inrichting’ sprak.
Nu maakte hij hier dankbaar gebruik van.

Ik herhaalde wat ik hem enige jaren geleden ook al heel wat keren had aangegeven, waarvan ik hem destijds – tot op heden tevergeefs – trachtte te overtuigen: dat hij zijn doelen nooit zou bereiken, dat hij door zijn wijze van strijden zijn meest geliefden zou verliezen en dat ik niet zijn strijd tot de mijne zou kúnnen maken.

Ook ik loop – al heel lang – tegen muren van macht, onbegrip en onwil aan en ervaar al jarenlang veel onrecht, voornamelijk veroorzaak door door overheden, bestuurders van overheden en instanties.

Tijdens zijn betoog bedacht ik me telkens: Tony, wat doe jij in godsnaam hier?

Biedt het strafrecht hier oplossingen?

Natuurlijk niet!!

Wat heeft dit alles voor zin?

Zwaar onder de indruk en bedroefd nam ik met een warm bedoelde handdruk afscheid van Tony.

Hij heeft van de strafrechter TBS gekregen.
TBS is bedoeld voor mensen die ziek zijn en (medische en psychisch) behandeld dienen te worden wegens zijn / haar psychische toestand
(lees bijvoorbeeld het boek: “Ziek óf Schuldig” van hoogleraar strafrecht F. Koenraadt).

Tony is geen crimineel (wat is eigenlijk een crimineel, wie zitten er vast en wie lopen er nog vóór de dikke deuren?):
hij heeft geen zware vergrijpen begaan waardoor hij deze veroordeling ‘verdient’.

De inzet van het strafrecht is hier niet de oplossing: hier moet (medische / psychische) hulp verleend worden.

Tony behoort niet in Vught vast te zitten, maar in een gespecialiseerde hiertoe ingerichte warme, menselijke en emphatische instelling.

In Vught wordt Tony niet (effectief) behandeld: kan ook niet omdat de PI-medewerkers hier niet voor zijn opgeleid.
Tony is één van hun vele gedetineerden.
Ze zijn al overbelast door hun reguliere taak / werkzaamheden!

Fantastisch mens
Ik sprak die middag ook een PI-medewerkster die dit alles – eerlijk en emphatisch – beaamde:
wat een fantastisch mens!!
Wat zou ik haar graag vaker willen ontmoeten en spreken: wat een kanjer!

Desondanks is er soms een PI-medewerker /-ster die af en toe met een welwillend en geduldig oor naar de betogen van Tony luistert.

Er is ook een maatschappelijk werker die zijn stinkende best doet om Tony op andere gedachten te brengen, om hem te helpen, maar dat helpt geen moer!

Artsen weten (hopeloos?) niets anders te bedenken dan de medicatie van Tony te verhogen: dat helpt Tony niet!

Tony moet dáár weg!
Met al mijn politie-ervaringen en als rechtshulpverlener durf ik dit met grote stelligheid te verkondigen:
Alles zou erop gericht moeten zijn om Tony te genezen, op andere gedachten te brengen, etc. in een hiervoor ingerichte instelling, met deskundig personeel / medewerkers, die hier de tijd voor krijgen en nemen, zodat Tony straks met een (voor een ieder!) gerust hart weer terug kan, terug de maatschappij in.

Ik voorspel een ieder:
Tony komt op een dag vrij en dan loopt hij linea recta naar het gemeentehuis in Heesch om daar in de hal een hongerstaking te beginnen:
maar dan nog feller, nog gemotiveerder en vóóral rancuneus omdat hij vele jaren op deze wijze heeft vastgezeten en niet is behandeld, niet is genezen.

Toen ik de PI verliet en weer buiten in de frisse lucht was, viel er een blok beton – dat gedurende de afgelopen uren – op mijn hart drukte, van me af en haalde ik somber heel diep adem, nu mét frisse buitenlucht.
En, als voormalig politieman was ik al heel veel gewend…

Arme Tony!

De kwaliteit van een rechtsstaat meet je af aan de wijze waarop met mensen zoals Tony wordt omgegaan.

Arme rechtsstaat!

De samenleving en het welzijn van de inwoners ervan is van deze rechtsstaat afhankelijk.

Arme samenleving!

Hulpverlenende – miljoenen verslindende – instanties falen hopeloos.

Arme hulpbehoevenden!

Met warme, sombere en bedroefde groet,

Heesch, 22-10-2025

Mart Kievits

Lees ook: