Ingebrekestelling burgemeester van Bernheze inzake afsluiten ‘Jeugdconvenant’.
Op 4 oktober 2025 diende ik een Woo-verzoek in bij de burgermeester en het college van B&W van de gemeente Bernheze over het aangaan van een (jeugd-)convenant met betrekking tot onze jongeren, tussen de burgemeester, de politie, ONS Welzijn en bureau HALT.
Tot op heden mocht ik noch van de burgermeester noch van het college een inhoudelijke reactie, geen document, geen inhoudelijk antwoord ontvangen.
Vandaag, 13 november stelde ik hen dan ook formeel ingebreke:
indien ik – onverhoopt – niet uiterlijk vóór 28 november 2025 een besluit op mijn verzoek en de hierbij behorende documenten, etc. ontvang, dan zal ik mij wederom tot de bestuursrechter dienen te wenden.
Ik ben van mening dat wij allen, in ieder geval de inwoners van Bernheze, recht hebben op antwoorden op de gestelde vragen en op afschriften van betreffende documenten.
Met warme groet,
Mart Kievits
_________________________________________________________________________________________________
Aan de burgemeester en het
college van burgemeester en wethouders
Gemeente Bernheze
De Misse 6
5384 BZ Heesch
Per e-mail: gemeente@bernheze.org en gewone post
Heesch, 13 november 2025.
Ingebrekestelling: inzake niet-tijdige beslissing op Woo-verzoek
Betreft: WOO-VERZOEK om openbaarmaking van alle informatie, documenten, correspondentie, etc.
Inzake: Convenant tussen burgemeester (?) / college van B&W (?) gemeente Bernheze, Politie Maasland Bernheze, ONS welzijn en Halt.
Ons kenmerk: 25.10.04/B
Uw kenmerk: nvt.
_________________________________________________________________________________________________
Geachte burgemeester / geacht college,
Per schrijven van 4 oktober 2025 diende ik bij u een Woo-verzoek in.
Zie bovenstaande gegevens met betrekking tot dat verzoek.
Op grond van art. 4.4 lid 1 van de Woo geldt een beslistermijn van uiterlijk vier weken, gerekend vanaf de dag na die waarop onderhavig verzoek door u is ontvangen.
Op 5 november 2025 bevestigde u mij per e-mail dat u onderhavig verzoek heeft ontvangen.
Wettelijk bent u verplicht uiterlijk vóór 1 november 2025 een besluit op dit verzoek te nemen.
Sindsdien heb ik niets meer van u vernomen.
U heeft derhalve niet binnen de wettelijke beslistermijn / verdagingstermijn aan mijn verzoek voldaan, immers geen besluit genomen.
Tevens heeft u mij niet binnen twee weken, dan wel onverwijld, na ontvangst van onderhavig verzoek mij bij besluit medegedeeld dat betreffend verzoek kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie of dat dit evident geen bestuurlijke aangelegenheid betreft en op grond hiervan het verzoek niet te zullen behandelen (art. 4.6 Woo / antimisbruikbepaling).
Ingebrekestelling
Bij deze stel ik u dan ook in gebreke met betrekking tot dit niet-tijdig / niet besluiten op onderhavig verzoek en stel u in de gelegenheid – alsnog – binnen 14 dagen na ontvangst van dit schrijven, doch uiterlijk vóór 28 november 2025 een besluit te nemen.
Niet-tijdig beroep / beroep fictief bij de bestuursrechter
Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat ik in laatste bedoelde situatie – voor alsdan – gerechtigd ben om rechtstreeks een ‘niet-tijdig beroep’ / ‘beroep fictief’ in te stellen bij bestuursrechter. Een uitspraak van laatste kan leiden tot veroordeling van u tot betaling van onder meer de proceskosten en griffierechten.
Ik behoud me – bij deze – dan nadrukkelijk het recht voor om mij in laatste bedoelde situatie zonder nadere aankondiging te wenden tot de bestuursrechter.
Ik hoop dat u het niet zover zult laten komen.
Hoogachtend,
mr. M.J.M. Kievits
Juridisch medewerker Rechtswinkel Bernheze
